Inwendig draaien

Bij inwendig draaien wordt de binnendiameter van het werkstuk bewerkt. Lange uitsteeklengten en slechte spaanverwijdering zijn twee van de uitdagingen bij inwendig draaien. De lange uitsteeklengten kunnen problemen veroorzaken door afbuiging en trillingen. Trillingen en slechte spaanafvoer kunnen leiden tot wisselplaatbreuk. Problemen met spaanverwijdering kunnen ook leiden tot een minder goede oppervlakte-afwerking.

De basistoepassingsgebieden voor inwendig draaien zijn langsdraaien (1) en profieldraaien (2).

Langsdraaien

De gereedschapskeuze wordt zeer sterk beperkt door de gatdiameter en lengte van het werkstuk (diepte van het gat met uitsteeklengte). Een algemene regel is het selecteren van een gereedschap met de kortste uitsteeklengte en de grootst mogelijke gereedschapsdiameter.

Het selecteren van het juiste gereedschap voor de bewerking, het juist toepassen ervan en het goed opspannen heeft invloed op het zo beperkt mogelijk houden van de gereedschapsafbuiging en trilling.

Wisselplaatvorm

Bij inwendig draaien is het gunstig om wisselplaten met positieve standaardvorm te gebruiken, omdat deze lagere snijkrachten hebben in vergelijking met negatieve wisselplaten. Een kleine neushoek, evenals een kleine neusradius dragen ook bij aan verminderde snijkrachten.

Instelhoek

De instelhoek heeft invloed op de richting en grootte van de axiale en radiale krachten. Een grote instelhoek (kleine geleidingshoek) produceert een grote axiale snijkracht, terwijl een kleine instelhoek (grote geleidingshoek) resulteert in een grote radiale snijkracht. Een instelhoek dicht bij 90° (0° geleidingshoek) en nooit minder dan 75° (15° geleidingshoek) wordt aanbevolen.

Gereedschapshouder

Wanneer er een hoek bewerkt moet worden in het werkstuk, kies dan een gereedschap met een 91–95° instelhoek (-1 tot -5° geleidingshoek). Het wordt aanbevolen om een driehoekige of een D-uitvoering (55°) wisselplaat te gebruiken.

Wanneer een sterkere snijkant nodig is, kies dan een C-uitvoering (80°) wisselplaat.

Wanneer er geen hoek bewerkt hoeft te worden en de condities stabiel zijn, verhoog dan de productiviteit door een vierkante wisselplaat te gebruiken bij een 75° instelhoek (15° geleidingshoek).Draaigereedschappen voor langsdraaien

Profieldraaien

Bij inwendig profieldraaien, wordt het gereedschap zowel aan radiale als tangentiële snijkrachten blootgesteld. De radiale snijkrachten buigen het gereedschap af van het werkstuk, en de tangentiële krachten drukken het gereedschap naar beneden, weg van de hartlijn.

Bij het uitdraaien van gaten met kleine diameter is het met name van belang dat de vrijloophoek van de wisselplaat groot genoeg is om contact tussen het gereedschap en de wand van het gat te voorkomen.

Wisselplaatvorm

Bij profieldraaien kan de snede variëren en dat geldt ook voor de snedediepte, voeding en snelheid. De grootste geschikte neushoek op de wisselplaat moet worden geselecteerd met het oog op sterkte, kostenefficiëntie en toegankelijkheid. De meest gebruikte neushoeken zijn 55º en 35º.

Instelhoek

instelhoek en wisselplaatneusradius zijn beide belangrijke factoren voor de toegankelijkheid. Het werkstukprofiel moet worden geanalyseerd om de meest geschikte inkopieerhoek te kiezen.

Er moet een vrije snijhoek van minimaal 2° tussen het werkstuk en de wisselplaat worden aangehouden. Echter voor de oppervlakte-afwerking en de standtijd wordt minimaal 7° aanbevolen.

Gereedschapshouder

De eerste keuze is een gereedschap met een 93° instelhoek (-3° geleidingshoek) en een D-stijl (55°) wisselplaat. Wanneer een grotere aanschuiningshoek nodig is, gebruik dan een V-stijl (35°) wisselplaat.

Voor de mogelijkheid om profielfdraaien toe te passen van het vlak of om een hoekreliëf te maken kies dan een houder met een 107–117° instelhoek (-17 tot -27° geleidingshoek).

Er zijn specifieke gereedschappen voor trekkend draaien, speciaal ontworpen om een hoek te bewerken in de tegenovergestelde richting